
‘Maan en zon’, de nieuwe roman van Stefan Brijs speelt zich af op Curacao en vertelt het verhaal van taxichauffeur en macho Roy, die aan het stuur van zijn imposante Dodge Matador het eiland doorkruist, Roy’s zoon Max die zijn droom om onderwijzer te worden door zijn vingers ziet glippen en Sonny die vooral de onhebbelijke kantjes van zijn grootvader geërfd lijkt te hebben.
Curacao als setting, niet echt voor de hand liggend voor een Vlaams schrijver?
Mijn echtgenote heeft 10 jaar op Curacao geleefd. Toen we rond de millenniumwende het eiland samen bezochten, vielen me direct de grote tegenstellingen op: het is er erg mooi, de natuur is prachtig, de nieuwe resorts luxueus, maar tegelijkertijd zie je heel veel armoede, verwaarlozing en vuiligheid. Je kan ook niet om de tegenstelling tussen blank en zwart heen. Het racisme is niet meer zo openlijk en onbehouwen als vroeger, maar smeult nog steeds. Van beide kanten overigens. Zodra mijn echtgenote haar Papiamentu, de plaatselijke taal, bovenhaalde werden we een stuk toeschietelijker bejegend. In ieder geval wist ik direct: hier zitten verhalen.
Het is een rauw verhaal geworden?
‘Maan en zon’ is ongetwijfeld de meest realistische roman die ik tot hiertoe schreef. Zonder al te veel weg te geven, kan ik nu al zeggen dat het niet goed afloopt. Er is geen plaats voor hoop, geen Hollywood-einde. Roy is een fantastische en dramatische figuur, bijna mythisch, maar ook een cliché macho, een leugenaar, ritselaar, manipulator… Een bedrieger eigenlijk.
Ondanks alle ambities en plannen blijven de levens van zijn zoon Max en zijn kleinzoon Sonny in hetzelfde zompige moeras vastzitten. Erger nog, ze zinken er helemaal in weg.
De revolte van 30 mei 1969 speelt een grote rol?
Er zit een duidelijke parallel tussen de geschiedenis van het eiland en die van de drie generaties in het boek. Curacao zwoegt voor een beter bestaan, maar gaat gebukt onder corruptie en criminaliteit en komt geen stap vooruit. De opstand is een kantelmoment voor het verhaal, net als voor de geschiedenis van Curacao. Heel wat blanken zagen hun paradijs uiteenspatten en vertrokken voorgoed. De plaatselijke bevolking keek zelf geschrokken naar de brokken en het puin en begreep gauw dat er meer stukgemaakt was dan ooit weer kon rechtgezet worden. Dat zie je vaker. ‘Maan en zon’ is dan ook een universeel verhaal dat je evengoed ergens anders kan situeren.
Vanwaar de Dodge Matador?
Ik wist dat het verhaal rond een taxichauffeur moest draaien. Zij zijn het die overal komen, iedereen kennen en die verhalen en roddels ronddragen en rondstrooien. Bij wijze van voorbereiding sprak ik in een rusthuis met een hoogbejaarde zwarte oud-taxichauffeur. Op het nachtkastje stond een foto van zijn wagen: een Dodge Coronet. Zo kwam ik bij het merk. Maar voor Roy wou ik een model dat nog beter bij het personage paste. Het werd de Matador met zijn indrukwekkende staartvinnen.
De wagen is een beetje een metafoor: hij takelt af tegelijk met zijn bezitter en het hele eiland. Maar hij blijft rijden. Net zoals het eiland er nog altijd is en het leven er ondanks alles blijft doorgaan.